Wanneer wordt het licht?, 1993, acryl, 100 x 80 cm
Ogenschijnlijk
Het oog is eenvoudig ingericht, het is eigenlijk niets anders dan
een nestje van licht. Soms is het een donkere kamer, dan is het
nacht, hier en daar sijpelt er dan wat gewoonlijk licht door de
duisternis. Hier woont de beer.
Maar wat zit er achter het oog? Het vele geklieder van uiterst
dunne draden wemelt daar rommelig. Daar zou ik niet graag zijn.
Lijkt me nogal verwarrend. Ik denk dat dat de plek is waar alle
vuilnis wordt opgeruimd, zodat niemand er achter komt wat voor
dubbel of eigenaardig leven je leidt.
Anderen zeggen dat achter je oog je ziel zit.
Ik vind dat een vreemde plek. Achter het hart lijkt me veel beter.
Volgens diezelfde mensen zit juist op die plek juist een dichte deur
of een spiegel.
Aan jou de keus dan.
Achter het oog is het een grote warboel, een grote schroothoop
van rommelige rotzooi. Het is niet de moeite waard om daar een
foto van te nemen. Boven het oog, ja daar straalt het voetlicht.
Daar moet je zijn. Daar is het leuk. Daar is de ruimte. Daar ziet
het oog meer. Daar kun je spelen.