Atelier B, 1968, olieverf, 80 x 80 cm
De vloer aanvegen
Als ik het goed onthouden heb, want de naar het hoofd stijgende zomer
maakt alles anders, voelde ik hier op deze plek, in dit huis, voor het eerst
mijn grote talent. Het kwam eigenlijk zomaar aanwaaien of was er altijd
al. Eerst had ik alleen maar talent, maar nu zat ik aan de top.
Het maakte me blij en groot. Voortaan was ik werelds en zou ik invloed
hebben op anderen in plaats van andersom. Mijn vloer was stevig en flink
bezaaid met kleurige kunstspatten en streepvegen. Ik kon altijd werken.
Er was geen gesuis of geruis. Onnodig geluidsrumoer kan veel bederven,
zoals je weet. Kortom: ik zat goed in mijn vel en tijd.
Dan maak je een werk van je werkplek, je atelier. Daar is immers je basis.
Dan mag je je vloer roze schilderen terwijl het geel is. Jij bent de grote baas.
Jou geluid is overweldigend, klinkt uit alle orgelpijpen tegelijk. Forte forte.
Op dat moment zei iemand tegen me dat ik niet zo goed bezig was.
Schrik.
Daarna verzet.
Mijn reactie toen: ach je bent jaloers!
Hij kleineerde me onaangenaam, de vloer werd zwart, maar het werkte.
Voortaan was alles niet meer absoluut! Alles werd bijvoorbeeld of o.a.
En nog belangrijker, de slordigheden in mijn hoofd maakten geen enkele
kans meer. Mijn talent kon weer doorgroeien. Eigen dogma’s zijn dodelijk
en laten diepe sporen van al je onzekerheden na.
Nooit werkte ik voortaan alleen nog maar in het atelier, ik was het atelier.
Nu, bijna een halve eeuw later, vragen mensen die bij mij thuis komen
vaak naar mijn atelier. Als ik dan zeg dat ze daar al zijn ontmoet ik grote
verbaasde ogen. Ze kunnen het niet geloven, het is te netjes, te veel orde.
Kennelijk moet het zo zijn zoals ik het ooit in 1968 afbeeldde.
Soms heb je het geluk iemand te ontmoeten die je wilt laten groeien zonder
daar zelf belang bij te hebben.
Met mijn meest opgeruimde gezicht begin ik aan de nieuwe dag.
Mooi zo!