Donkerweg

Autonacht, 2012, computertekening

De terugtocht

Dat is het mooie van de nacht: nog niet weten waar je bent. Toch ben je aan het
reizen. Je beide benen bedienen de pedalen. Je hoofd zingt een Per Strada lied.
Dit is mijmertijd. In de nacht rijd je je eigen platte tekening in. Je rijdt in een ano-
nieme eeuwigheid die nooit kan tegenvallen. Later, als je bent uitgereden, wordt
je wakker in het schone daglicht. Dan ben je ergens. De versmalde rivier wordt
goede wijn.
Een nachtelijke reis is zoiets als het ontstaan van leven: het wordt niet gehoord,
niet gezien. Je weet niet hoe het leeft of dood is. Alles wat wordt verwekt wordt
niet onmiddellijk ontdekt. Dat weet iedere kunstenaar.
De tocht wast zich met veredelde zeep, omdat hij geen dweepzuchtige stijfkop is.
Op die manier bestaat er geen rancune, maar alleen maar fluitend furore.
Het verdriet blijft achter in de golven, terwijl je mooi koeterwaals zingt.
Je geeft jezelf lichte oorvegen om goed bij de les te blijven. Prietpraat is voor een
ander, niet voor jou.
Als fijnproever of dichter bezing je met groot genoegen de zwarte nacht. Nooit is het
te diep. Je hoorn weet zijn weg in grote verschoning. Jouw aureool raakt het onbewaakte,
schudt de kleuren van het radeloze.
In de nacht ben je vuur op water.
Dat kan.
Het houdt de bron schoon voor later.

2 gedachten over “Donkerweg

    • voor D.A.:
      …in de nacht ben je vuur op water. Dat kan…
      wat ook kan:
      als liefde zacht praat zijn de gebaren net zo tussen het dunne dons
      voordat het buiten zinnen weer weggaat.
      zoiets?
      J.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *