Beurs

De verledenman, 2012, bewerkte foto

Harde zee

In het venster van het vuur stond mijn hart als een warme zon en riep de zee mij.
Ik werd zo stil als een spiegel maar wil zijn en zocht de aarde die onder mij weg-
gleed. De zee is soms erg wreed.
Voor het oog wat zoeken wil keek ze naar mijn gespartel. Ze zag de jassen van het
schuim. Ze lachte omdat mijn ondergang zo komisch leek en waarom ook niet. Ik deed
als de laatste marmeren zwaan, die uitglibberde op een stuk zeep. Stak mijn handen
uit als een ijzeren trofee. Mijn waterige blik zag ineens niets meer… Neptunus, de
rotzak,  had het licht uitgedaan omdat hij niets meer te eten had.
Uiteindelijk lukte het met grote moeite om de kapstok der krankzinnigen te verlaten.
Ieder lichaamscel was hardgrondig gemasseerd, ik verlangde hevig naar de streling van
de zachtste bloem. Mijn beurse huid had alles bekend in de biecht-stoel, de harde zee
kent geen genade.
Toen was alles weer gewoon en kwam ik tot mijzelf. De hemel was naar huis gestuurd
en bracht de kinderen terug. Daar lig je dan in de verlossende ruimte, met de schrik nog diep in de benen. Je spreekt zacht met een respectstem.
Ik geef het maar even door terwijl het al zo lang geleden is.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *