Hansworst

Beheerst toeval, 2008, boek 97, pag.34

Nozelhoofd

Geef mij maar het hoofd van een te pletterloper. Het onnozele ervan is dat het
geen weet heeft. Geen weet van alles rondom. Het hoofd lijkt beheerst maar is
onnozel. Ook het gemoed wil niet uitpuilen. Deze persoon bukt zich voortdurend
voorover om iets onzichtbaars op te rapen.
Een oud woord voor deze figuur is schraalhans of kaalhans. Bij hem is niks te
halen of het zou armoede moeten zijn. En wie zit daar om verlegen? Je kunt ook
maar beter niet bij deze hansworst gaan eten, er ligt niets op het bord.
Ik weet dat ik mijzelf moet schrappen voordat ik te pletter loop, hoorde ik hem
laatst nog zeggen. Maar het was al te laat. Alleen de laatste woorden bleven
hangen. Hij had zich bevrijd van zijn onnozelschap, hij zou niemand meer lastig
vallen. In de sfeer van verrukking was dit een mooi lied. Ook mooi was dat deze
dooie hans nooit het verlangen naar emotie kende. Hij mistte het dus ook niet.
Op die manier heeft hij zichzelf behoed voor veel pijn, angst, verlangen.
Hij moet veel tijd over hebben gehad, zeg ik als groot vertolker van het leven.
Kijk, ik weet hoe de liefde zijn geur verspreidt: onder de lindenboom.
Ga daar maar eens zitten. Het liefs naakt in een joppertje. En als de schemer het
lage licht van geduld prijs geeft, dan laten ijverige spinnen je het geheim zien.
Probeer het maar eens uit en mail me je bevindingen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *