Aardappeleters, 2012, computertekening
Boze Vincent
Draag meer vuur aan, draag meer water aan, zet de aardappelen op het vuur.
Zullen wij branden of verdrinken?
Nee, wij zullen ons buikje rond eten!
Zoiets moet Van Gogh hebben gedacht, toen hij zijn Aardappeleters schilderde.
Met intense bravoure riep hij de geesten van thuis op.
Vroeger sloegen ze met stokken, maar hij stak als een schorpioen. Hij duwde met
eigen kracht de hele lente weg door zich alleen maar bezig te houden met de
waarheid. Zijn waarheid dus.
‘Ik zal een monument oprichten voor mezelf, schreef hij aan zijn broer, ik ben
geen nietsnut en denk mijzelf te kennen. Zij die denken mij te kennen, weten ook
dat ik woorden schilderachtig, karakteristiek en krachtig dierlijke instincten van
mijn medemens kan optekenen’.
Terug naar de Aardappeleters:
Zij haalden de zon naar beneden, het is donker.
Zij namen bezit van het licht zelf. Zij hadden het vuur.
Zij zetten de dampende aarde in beweging.
Toen het werk klaar was zeiden de mensen dat het een pleidooi van een gek was.
Van Gogh wist wel beter en bleef gelukkig enthousiast. Hij pestte de mensen
terug door te zeggen: allen zijn we dood, alleen ben ik ontkomen, alleen ik ben
over. Nu kan ik alleen mijzelf liefhebben. Ik zal de wereld omarmen en de wereld
mij. Mijn meest gevoelige zenuwen zijn niet aangetast. Ik sta open, ik voel het. Als
mijn innerlijk als een glas troebel water is laat ik het staan zodat het weer helder
wordt. Het bezinksel op de bodem, dat zijn jullie.
Wat een inlevingsvermogen… zou me niet eens verwonderen mocht het zo geweest zijn… super!