Puber

Hortensia Boy, 2012, bewerkte foto

Rond de vijftien

De verkering is nog jong. Hij heeft een zee tussen zijn armen. Is als aarde. Zij is de
haven. Als het stormt legt hij zijn armen als een eiland om haar heen. Zij vind hem
een huis om in te stranden. Daar is een bed nooit te veel. Laat staan een tafel of
stoel. Eb en vloed gaan hier gewoon voorbij. Daar heb je ramen voor.
Daar staan ze dan. Ze zijn te jong om te weten, doen alsof droogbloemen volop
bloeien. Hun tafel heeft nog wankele poten. Hun brieven kleven als honing.
Waar eindigt dit?
Waar eindigt dit??
Waar eindigt dit kunnen ze niet weten, maar het eindigt wel, dat is zeker.
Ze zijn vijftien en duwen het pedaal stevig in. Zij grommen, zij glimmen,
zij zijn nerveus. Zij dansen op knetterende beats. Hun snelheid laat vage strepen na
Een onzichtbare hand duwt en trekt hun samen. Zij ontdekken bekende postzegels,
die ouderen al lang laten liggen omdat ze te dubbel zijn. Zij lachen vertederend,
zoenen nat. Hun lijm droogt niet op. Nog lang niet. Tongen haspelen voorzichtige
aftastwoorden, bevruchten het binnen. Vragen staat vrij. Voelen ook, al is het nog
er langs. Ze spatten net niet uiteen. Alles is in orde.
Zij trekt hem de struiken in. Het zonlicht verraadt alles. De stilte is luid.
Hij geeft zich over aan zoveel grootsheid. Lippen voelen voor het eerst echt als
lippen.
Dan is daar de nacht die alles wegpoetst, ze moeten apart naar huis. Nemen lang
afscheid. Zijn fietsbel klinkt nog lang door de straat.

 

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *