Geleend gezicht, 2012, bewerkte foto
Ik bel naar een vriend, maar zijn zus neemt op en gooit de hoorn op de haak zodra
ze mijn naam hoort. Ze weigert met me te spreken sinds ik haar per ongeluk naakt
zag. Nou ja per ongeluk, ik deed voorzichtig een deur open die gesloten was. Het
is al vijf jaar geleden. Hoelang kan het vlees boos blijven?
Ik zeg nog net dat ik het later nog wel een keer zal proberen, het bellen dan, maar
ik hoor alleen een droge klik. Ik ben niet gewenst.
Uit verveling en ergernis speelt mijn maag op. Het is een heel concert. Pas als ik
andere kleren aantrek gaat het over. Ik durf nauwelijks te ademen, probeer aan
wat anders te denken en zuig mijn eigen warmte op. Dat helpt ook. Ik zuig mijn
geest vol positieve dingen, even geen oude narigheid meer. Niet meer verbranden
aan de telefoon. Ik zal mijn vriend een brief gaan schrijven. Dat is beter en ook
nog leuker om te krijgen misschien.
Toch blijft er iets spoken.
Ik vraag me af hoe lang het duurde voor de zus van mijn vriend zichzelf mooi
vond. Want dat is ze. Ik vraag het aan mijn levende lijf en waarom ook niet?
Hoelang was zien niet weten? Misschien is zij ook wel zo’n dichterlijk iemand die
zegt: wanneer ik niet ben, ben ik de mooiste klanken, ben ik een vrolijk aange-
spoeld lied.
Ik ruim mijn vieze kleren op, doe ze in de groene waszak en snuit mijn neus.
Deze dag kan opnieuw beginnen.