Phantom Expo, 2010, tekening, A4
Schilderkunstige oefening
Hij schrikt van al dat wit en zwart en weet dat zijn honger grauw is. Grote honger
naar kneedbare ruimte voedt de geest, zeggen ze, maar volgens mij zien we door
de wimpers van de melancholie pas de honger. De stem van de meester is vaak te
bedeesd of weg; de frisse wind lijkt mierzoet. En als je hersens ineens niet meer
werken?
Dan neemt iets anders het over.
Zo ook bij René Daniëls.
Veel is zijn revue al gepasseerd, nu is hij een zogenaamde vergeetal geworden
volgens de geleerden. Ik vraag me dat af. Het is maar net hoe je dat bekijkt.
Het kan natuurlijk ook zijn dat hij ons spaart en er voor kiest om de meest veilige weg
te bewandelen om zo zichzelf zo veilig en zo oorspronkelijk mogelijk te houden.
Soms is het ook veel beter om te zwijgen. Beroemd zijn is niet altijd prettig.
Hoe ontstaat eigenlijk een beeld, vraag je je misschien af?
En wat is de relatie tussen teken en betekenis? En als je daar ook nog eens taal aan
toevoegt, wat gebeurt er dan? Hoeveel parallellen heeft een kunstenaar eigenlijk?
Ontelbaar? Is je geheugen ook kunst?
Zo kun je je veel afvragen en loszingen. Je zweeft van het ene vlakje naar het andere
en plakt daar wat nabeelden aan vast en klaar is Kees, je hebt ineens een nieuw werk
gecreëerd. Niets is honderd procent oorspronkelijk. De connectie tussen herinnering
en locatie speelt daarbij een belangrijke rol in die schilderkunstige oefening.
Dat weet ik dan weer wel.