Op zijn bureau lag een bundel papier, keurig geordend. Het grijze lint, wat alles samenhield, leek net gestrikt. Een telefoon nam zwijgend haar plaats in.

Buiten is ver weg. Het leven begrenst zichzelf. Een hand zoekt een hand.
Dag kamer.
Dag bureau, dag stoel.
Dag dichter.

Voor altijd, voor altijd herinner ik me die andere tijd.