Zo keek ik, in half licht, in een onbekende verte. Ik kon de dansende letters niet meer lezen, was moe, was op. In die doofheid is iedereen een stille dichter, een schuldeloos onwetend kind.
Zo zag ik, met de geur van groentesoep, een man van Marokkaanse afkomst, die mij nog net met één oog beloerde. Zijn gezicht was voor het grootste gedeelte verscholen achter een enorme, zware, zwarte voetstap. Uit die voetstap herrees een brandende kaars Ergens deed het denken aan een wat inzichzelfgekeerde man, die ineens verrast werd door een sikkelmaan in een diepe nacht. Mysterie aan en in de hemel.
Ook wist ik dat deze nachtman iemand was die ik bijna kende. Ik voelde me beschaamd omdat ik niets deed. Hoewel hij mij onbekend bleef zou ik veel van hem kunnen houden. Als ik later terugkeer ken ik hem al — troostte ik mezelf en raakte licht opgewonden.
De Nachtman
2004
100 x 80 cm
Acryl/linnen