Ze kon zo mooi naar binnen kijken, al voor haar twintigste. Gesloten in zichzelf boog ze daarbij dan licht haar hoofd. Maar misschien kwam het eerder door de drank.

Katerige meisjes van achttien horen de kroonkurken niet meer vallen als het wat later wordt. Zij wikkelen zich liever in een deken met een tijdelijke muzikant. Sluiten de ogen. Hebben dorst. Praten niet. Roven geld. Rammen ouders weg. Voelen zich extreem onbegrepen.

Ze zien eruit als godinnen op Griekse vazen.